Analyse Jeugdzorg
De grootste financiële afwijking in de jeugdzorg is toe te schrijven aan de stijging van de kosten in de niet vrij toegankelijke zorg (NVTZ, ook wel de gespecialiseerde jeugdzorg).
In de tweede bestuursrapportage 2019 verhoogden we de kosten voor de niet vrij toegankelijke zorg op basis van beschikbare managementrapportage met € 700.000 structureel en € 560.000 incidenteel ( totaal € 1.260.000). De totale kosten kwamen hiermee uit op € 7 miljoen.
Bij de jaarrekening 2019 bleek dat de kosten van de niet vrij toegankelijke zorg € 500.000 meer bedroegen. De werkelijke uitgaven voor de niet vrij toegankelijke zorg bedroegen bij de jaarrekening 2019 € 7,5 miljoen. Deze stijging hadden we niet voorzien op basis van de informatie tot en met september 2019. De belangrijkste reden hiervoor is dat we in februari 2020 geconfronteerd werden met € 700.000 niet vrij toegankelijke zorg die nog ten laste kwamen van 2019. Deze kosten waren niet bekend op 1 oktober 2019. Deze geleverde zorg moeten we wel betalen. Hierop wordt toezicht uitgeoefend.
Het gaat hier om:
- Nota's van arrangementen hoog complex. Een aanbieder meldde deze niet tijdig volgens het in 2019 ingevoerde administratieprotocol. We zijn verplicht deze facturen te betalen;
- Facturen, die aanbieders afmelden in januari en februari 2020 en die ten laste komen van het boekjaar 2019. De verwachting was dat deze arrangementen in 2020 zouden worden beëindigd. We betalen 50% van de kosten bij aanvang van een arrangement en 50% na beëindiging van een arrangement.;
- Facturen van gecertificeerde instellingen, die bevoegd zijn zelfstandig te verwijzen en die we om die reden niet in beeld konden hebben.
In 2019 dachten we dat we een structurele stijging van € 700.000 zouden hebben aan de kosten voor de niet vrij toegankelijke zorg. Met dit bedrag hielden we rekening bij het opstellen van de begroting 2020. Op basis van de nu beschikbare informatie, en ondanks alle genomen maatregelen, moeten we uitgaan van een structurele stijging van de kosten met € 1,7 miljoen. Dat betekent dat we de begroting 2020 op dit onderdeel met € 1 miljoen structureel moeten verhogen (van € 6,5 naar € 7,5 miljoen). Hiermee komen we op het niveau van de jaarrekening 2019.
De onderdelen in ons jeugdzorgstelsel zijn communicerende vaten. Na een aantal jaar, met forse bezuinigingen vooraf, hebben we een jeugdstelsel opgebouwd in Etten-Leur met onderdelen die op elkaar aansluiten. We hebben gedraaid aan 'allerlei knoppen' om kostenbesparend bezig te zijn. De conclusie is helaas dat ook Etten-Leur, net als andere gemeentes in Nederland, te maken heeft met een stijging van aanvragen jeugdhulp, maar ook met verzwaring van de jeugdproblematiek. Ook hebben onze jeugdprofessionals meerwerk op het gebied van Veiligheid binnen de jeugdzorg en komen zij minder toe aan zelf bieden van jeugdhulp.
Ons jeugdstelsel is slechts enkele jaren oud. Het opbouwen van 100% betrouwbaar sturingsinformatie vraagt veel tijd. Daarnaast blijft het wettelijk mogelijk dat ander verwijzers, denk aan de huisartsen en de gecertificeerde instellingen, los van de gemeente, kunnen verwijzen, terwijl later de rekening bij de gemeente komt.
Ondanks dat de kosten van de jeugdzorg blijven stijgen geloven we in ons jeugdstelsel. Vastgesteld is dat we gemiddeld €45 per inwoner minder uitgeven aan jeugdzorg dan gemeenten met andere stelsels. Voor Etten-Leur gaat het dan om een bedrag van € 1,7 miljoen. De stijging van de uitgaven in de jeugdzorg is een landelijk beeld, waarbij we in onze regio erin slagen om de stijging kleiner te laten zijn dan elders in het land.