Ontwikkelingen - Omgevingswet
De nieuwe datum voor het in werking treden van Omgevingswet is 1 januari 2022. Dit is een uitstel van een jaar. De minister stelde drie voorwaarden voor inwerkingtreding van de wet namelijk:
- de voortgang van de wetgeving en de verwerking van de regels in processen van andere overheden;
- de voortgang van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO);
- de voortgang van de invoering van de wet bij provincies, gemeenten en waterschappen.
De minister stelt vast dat op dit moment aan geen van deze voorwaarden volledig kan worden voldaan. Het grootste knelpunt vormt de voortgang van het DSO. Dit in combinatie met de effecten van de maatregelen rondom de coronacrisis vormden aanleiding om tot uitstel over te gaan.
Het uitstel van een jaar biedt gemeenten de kans om zich nog beter voor te bereiden op de nieuwe wet. Want hoe dan ook, de invoering van de wet is van invloed op de gemeentelijke organisatie maar ook op de samenwerking met andere overheden en uitvoeringsinstanties. Ook moeten inwoners en ondernemers wennen aan een andere manier van werken.
In programma 7 brachten we al een aantal veranderingen op het gebied van milieu in beeld. Aanvullend besteden we aandacht aan de voortgang.
Organisatie
Begin 2018 gaven we een programmamanager opdracht de invoering van de Omgevingswet te begeleiden. Hij vormde een programmateam. De leden van dit team pakten samen met medewerkers de vele werkzaamheden op. Zij boekten al veel vooruitgang en gaan voortvarend verder. We brengen op dit moment in kaart wat het uitstel voor onze organisatie betekent. Eventuele financiële gevolgen nemen wij daarin vanzelfsprekend mee.
Minimale eisen
Gemeenten moeten bij inwerkingtreding in elk geval voldoen aan minimale eisen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stelde een lijst met 27 acties op. Een groot deel bestaat uit juridische verplichtingen. Voorbeelden hiervan zijn de processen voor vergunningen en meldingen, de participatie en het toezicht en de handhaving. De acties bevatten ook adviezen. Deze acties zijn niet direct noodzakelijk maar wel gewenst om de doelen van de wet te bereiken. We hanteren de lijst als leidraad voor de voortzetting van de werkzaamheden voor de invoering van de wet.
Aanpassing legesverordening
Bij programma 7 gingen we al kort in op de aanpassing van de legesverordening op het gebied van milieu. Ook op het gebied van bouwen zijn er aanpassingen in de tarieven nodig. Een voorbeeld is de splitsing van omgevingsvergunningen voor de activiteit 'bouwen' in een bouwtechnische vergunning en een ruimtelijke vergunning. Daarbij is een relatie met de Wet kwaliteitsborging (zie apart kopje). We hoeven de veranderingen echter nog niet in de legesverordening 2021 te verwerken .
Uitvoeren omgevingsvisie
Eind 2020 presenteren we een volgend concept voor de omgevingsvisie. Een integrale strategische visie voor de ontwikkeling van Etten-Leur tot 2030. De omgevingsvisie levert voor deze periode een programma van projecten voor de fysieke leefomgeving op. Het betreft in belangrijke mate woningbouw, herstructurering bedrijventerreinen en de aanpassing/aanleg van infrastructuur. De financiering van een deel van deze projecten loopt via het Grondbedrijf. Dat geldt niet voor alle projecten. Voorbeelden hiervan zijn structurele maatregelen voor de aanpassing van bestaande infrastructuur of de aanleg van nieuwe infrastructuur van bovenwijks belang. Voor zover deze kosten niet rechtstreeks verband houden met de grondexploitatie komen deze kosten ten laste van de Algemene Dienst. Het is belangrijk daar nu al rekening mee te houden. We stellen daarom voor om vanaf 2021 hiervoor jaarlijks een bedrag van € 500.000 in het investeringsplan op te nemen. In de Kadernota 2022 presenteren we een concrete uitwerking en fasering naar projecten.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
Het Rijk wil de kwaliteitstoets bij bouwen verbeteren. Onder andere gaan onafhankelijk kwaliteitscontroleurs controleren of een gebouw voldoet aan de wettelijke technische eisen. Daarnaast regelt de Wet kwaliteitsborging de aansprakelijkheid van aannemers bij fouten in de bouw. Deze veranderingen hebben gevolgen voor de toezichtstaken van de gemeente. De overdracht van taken vindt stapsgewijs plaats. De veranderingen gelden in eerste instantie voor eenvoudige bouwwerken. Dit zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden. In de praktijk is dat het merendeel van de bouwactiviteiten. Later volgen de andere bouwwerken. Op die manier kunnen bouwbedrijven en gemeenten stap voor stap ervaring opdoen met het nieuwe toezicht in de bouw. De veranderingen zijn van invloed op de hoeveelheid werk, de leges en benodigde personele capaciteit. Exacte cijfers hierover zijn nu nog niet te geven. We onderzoeken de gevolgen.
De inwerkingtreding van de wet is gekoppeld aan de Omgevingswet. Dit houdt verband met eerdergenoemde splitsing van de omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen'. Uitstel van de Omgevingswet geldt dus eveneens voor de Wet kwaliteitsborging. Ondanks uitstel moeten we in de meerjarenbegroting met de gevolgen van de wet rekening te houden.